Tegenover Langebuorren 31 (ligplaats trekschip) was op Langebuorren 22 het logement "De Valk". Hier konden de passagiers overnachten als ze in de winter over moeilijk begaanbare wegen naar Hallum kwamen om met het trekschip 's morgensvroeg te vertrekken naar Leeuwarden. Het Hallumer trekschip was namelijk het enige in onze gemeente en wijde omgeving dat een concessie verkregen had om passagiers te vervoeren (6 dagen in de week en 's winters op vrijdag zelfs 3 afvaarten: 5, 6 en 7 uur). De bezittingen (paarden, snikken en stalruimte) en de concessie waren in 6 aandelen verdeeld. In 1868 was een aandeel nog f 6.000,00 waard, maar de tijden veranderden.
De eerste concurrent van het trekveer was de stoomboot Prins Hendrik; op 17 augustus 1869 was de eerste afvaart. Dit viel echter tegen. De stoommachine maakte in tegenstelling tot het trekschip teveel lawaai en de mensen waren er bang voor. Kort gezegd: ze waren er nog niet 'rijp' voor. In 1871 werd de dienst gestaakt.
De tweede aanslag op het trekschip was in 1874. Toen werd concessie verleend aan de trekschipper voor de stoomboot "De Reserve" (8 pk). Dit was ook geen succes. De passagiers gingen liever met het trekschip.
Op het eind van de 19e eeuw was het toch echt gebeurd met het trekschip. De trein was in opkomst, maar de eigenaren van het trekveer probeerden het nog een keer met een stoomboot, namelijk " De Lucifer". Schippers waren o.a.. Jouke Zijlstra, Sietse Borger en de machinist Postma. Ook dit hield niet lang meer stand, omdat de trein 'it lokaaltsje' in 1901 een te grote concurrent bleek. Met de trein binnen een half uur in Ljouwert, terwijl het trekschip er uren over deed, nl. ongeveer 2 1/2 uur (dit stond ook al in de voorschriften artikel 21: Zij zullen de reis telkens in 2 1/2 moeten doen, tenware zulks uit hoofde van ijsgang of storm ondoenlijk mogt worden bevonden). De stoomboot had de helft van de tijd (van het trekschip) nodig.
Jouke Zijlstra en later zijn zoon Rikele hielden de vrachtdienst met de "Aurora" nog vol tot aan de jaren 50/60 van de vorige eeuw.
Dan nog enkele data over het dempen van de korte vaart (nu Gedempte Haven). In de oorlog 40/45 was het eind van de korte vaart tot bakkerij Andele Hellema al niet meer bevaarbaar. Dit gedeelte is in 1948 gedempt tot aan de Mounebuorren en enkele jaren later het laatste stuk tot beschuitfabriek Van der Meulen. In 1959 is de haven verbreed en de bocht bij de brug verruimd.
De grond die daarbij vrij kwam is o.a. gebruikt om het laatste stuk van de gracht van de Offingaburg bij de Mennistenkerk te dempen.